Cliëntgerichte of client centered therapie is een vorm van inzichtgevende psychotherapie. Het uitgangspunt van cliëntgerichte therapie is vaak persoonlijke ontwikkeling. Dit heeft vanzelfsprekend meer zelfreflectie en zelfkennis tot gevolg. Behalve positieve eigenschappen, zal de cliënt ook negatieve eigenschappen van zichzelf leren erkennen. Het uiteindelijke doel hiervan is zelfaanvaarding, door middel van het ervaren van gedachten en gevoelens van binnen uit. Dit kan leiden tot een beter uitgebalanceerd leven.
Een belangrijk uitgangspunt is dat psychisch welzijn samenhangt met de mogelijkheid om, binnen de gegevenheden van ons leven, ons zelf te zijn en ons verder als mens te ontwikkelen. In een omgeving die voldoende veiligheid biedt, kan men zich het beste ontplooien. Door een onveilige buiten of binnenwereld kan dit proces van ontwikkeling stagneren en kunnen klachten ontstaan. U voelt zich bijvoorbeeld somber, gespannen of u hebt het gevoel vast te lopen. In een cliëntgerichte (experiëntiële) psychotherapie gaat het over deze klachten en de problemen waarmee deze klachten samenhangen
Kenmerkend voor de cliëntgerichte therapie is de focus op de innerlijke belevingswereld van de cliënt en het geloof in de therapeutische relatie als cruciale hefboom tot persoonlijkheidsverandering innerlijke belevingswereld van de persoon vormt de centrale invalshoek in het therapeutisch werk. Het stap-voor-stap afgestemd zijn op deze belevingswereld, het communicatief toetsen ervan en het steeds weer terugkeren naar het ervaringsspoor van de cliënt vormen het fundament waarop alle therapeuttussenkomsten geënt zijn. Dit fundament krijgt een eigen kleur door de nadruk die gelegd wordt op de persoonlijke vormgeving van de interactie.
Rogeriaanse psychotherapie niet gericht is op één probleem, of een deel van het probleem, maar op de groei van de persoon. De gehele persoon op zich is van belang. Er ontstaat een relatie tussen cliënt en therapeut die groeibevorderend is. De Rogeriaanse psychotherapie is een ontwikkelingspsychologische therapie. Karakteristieken van deze therapie zijn gericht op die therapeutische relatie en bestaan uit echt zijn (congruentie), de ander aanvaarden zoals hij is en empathie. Als vierde aspect is toegevoegd dat de cliënt in zekere zin deze kenmerken ervaart. Het therapeutisch handelen is opgebouwd uit drie fasen. De eerste is die van het weten, de tweede is die van het zien, de derde en laatste is die van het ervaren. Omschreven wordt dat de therapeut nooit met eigen ideeën, waardeoordelen of doelstellingen komt. Het gaat om een zuivere ontwikkeling.
De cliënt leert naar zichzelf te luisteren, zich te aanvaarden, zich als persoon te zien in plaats van object, meer zelfvertrouwen te ontwikkelen en een sterke persoonlijkheid te worden die uniek en expressief is. Er is sprake van een vloeiend, aanvaardend ervaren van gedifferentieerde persoonlijke gevoelens. Het gaat er binnen de Rogeriaanse psychotherapie om, dat de cliënt zich ontwikkelt, tot wie hij werkelijk is. In het proces is het voor de cliënt van belang dat deze zich open stelt voor de ervaring, een vertrouwen ontwikkelt in zichzelf, zelfbepalend gaat leren zijn, bereid is een proces aan te gaan, zichzelf accepteert en anderen accepteert. Het is een totale groei van de persoon, die gestimuleerd wordt door de therapeutische relatie en die door kan groeien tot verbetering in relaties met anderen uit zijn omgeving. (Vossen, zoals geciteerd in Swilders & De Haas, 1999)
Cliëntgerichte (psycho)therapie of Rogeriaanse therapie is een vorm van psychotherapie waarin het inzicht van de patiënt (cliënt) in zichzelf centraal staat (-gericht). Actief luisteren is techniek die Rogers hiervoor gebruikt. De vader van deze therapie is Carl R. Rogers. De rol van de psychotherapeut is het reflecteren van gevoelens, zonder vastgestelde therapeutische richting op te leggen (non-directief). Door gesprekken komt de patiënt tot inzichten en emoties die eerst verborgen bleven. Een ander kernwoord is empathie, het zich kunnen inleven in de gedachten en gevoelens van een ander. Dit dient niet alleen een vaardigheid van de psychotherapeut te zijn, het is bij Rogers de belangrijkste sociale vaardigheid.
Uitgangspunt is de stelling dat de patiënt een volwassen iemand is die best weet wat er met hem aan de hand is. Er zijn voldoende gezonde krachten in de cliënt aanwezig, zodat hij in staat is zelf zijn problemen op te lossen. De psychotherapeut die slechts een begeleidingsfunctie heeft werkt de genezing in de hand door zijn totale aanvaarding van de mens mét zijn problemen.
Bij cliëntgerichte therapie bepaald de cliënt zelf welke richting de therapie op gaat. Het is een zogenaamde persoonsgerichte therapie. De therapeut biedt de cliënt zijn of haar sympathie, acceptatie, belangstelling en inlevingsvermogen. De therapeut bekritiseerd niet, maar luistert aandachtig naar de cliënt, en probeert te verhelderen wat er gezegd wordt. Door de cliënt volledig te accepteren zoals die is, helpt de therapeut de cliënt zichzelf niet te veroordelen.
De cliënt reflecteert samen met de therapeut over gedachten en gevoelens, maar de therapeut biedt geen directe adviezen of oplossingen. Sterker nog, de cliënt bepaald zelf in welke richting het proces van de therapie zich ontwikkeld. Cliëntgerichte therapie wordt daarom ook wel non-directieve therapie genoemd. Alleen als de therapeut het idee heeft dat de ontwikkeling en persoonlijke groei geblokkeerd wordt, zal deze ingrijpen. Ook kan de psychotherapeut klachten of problemen op een andere manier belichten, om zo de cliënt meer inzicht in zichzelf te geven. De cliënt zal worden aangemoedigd stil te staan bij gedachten, om gevoelens en emoties toe te laten, en om deze vervolgens te verwoorden. De psychotherapeut speelt hierbij een ondersteunende rol. De cliënt leert ervaren wat zijn eigen, unieke gedachten en gevoelens zijn, zodat hij of zij meer in contact komt met zichzelf. Als iemand zijn gevoelens kan ervaren en accepteren, is hij beter in staat om met moeilijke situaties in het leven om te gaan. Het doel van therapie is daarom niet zozeer het oplossen van een bepaald probleem, maar veeleer de cliënt te helpen zicht te krijgen op de belemmeringen die tot dan toe een bevredigende oplossing in de weg lijken te staan.
Verder is de wijze waarop de therapeut zich afstemt op de belevingswereld van de cliënt kenmerkend voor de cliëntgerichte therapie. De therapeut probeert deze zo nauwkeurig mogelijk in beeld te krijgen, respectievelijk na te voelen (zich in te leven) en aan de cliënt terug te spiegelen.
Een grondgedachte van de cliëntgerichte-‐experiëntiële psychotherapie is dat de houding van de psychotherapeut in dit gesprek van groot belang is. Die therapeutische houding bestaat uit drie elementen: empathie, acceptatie en echtheid. Dat wil zeggen: de psychotherapeut leeft zich zo goed mogelijk in de cliënt in, accepteert de cliënt zoals hij is, (d.w.z. hij is niet veroordelend en helpt de cliënt zichzelf niet te veroordelen) en hij is als psychotherapeut in contact met zijn eigen gevoelens. In de cliëntgericht-‐experiëntiële visie zorgen deze basiselementen voor een veilig klimaat, waarin de cliënt zich verder kan ontwikkelen.
Een cliëntgericht (experiëntiële) therapie is persoonsgericht, dat wil zeggen dat de psychotherapeut niet uw psychische 'stoornis' als uitgangspunt neemt, maar u aanspreekt als persoon en met u onderzoekt hoe het komt dat u, met uw voorgeschiedenis en toekomstverwachting, op dit moment klachten heeft. Het gaat er hierbij niet zozeer om hoe de psychotherapeut uw problemen ziet, maar vooral om de betekenis die ze voor u hebben.
Vier substromingen
Naargelang het accent ligt op bepaalde processen, zijn er vier ‘substromingen’ te onderscheiden. In de reflectieve benadering ligt de nadruk op het verhaal dat iemand over zichzelf maakt om zijn leven te begrijpen; de relationele grondhoudingen worden gehanteerd als belangrijkste instrumenten voor verandering.
In de experiëntiële subrichting worden specifieke procestaken aangewend om het ervaringsproces te actualiseren, om emotionele problemen te bewerken, om intrapsychische conflicten scherper in beeld te brengen en om constructieve oplossingen te faciliteren.
Eenzelfde procesdirectieve stijl is terug te vinden in de interactionele vleugel, waar de relationele stijl onderzocht en uitgedaagd wordt als ingang naar de problematiek van de cliënt en metacommunicatieve feedback en confrontatie als belangrijkste interventietechnieken worden gebruikt.
In de existentiële vleugel tenslotte wordt een diepere laag in de beleving aangesproken door de klachten te onderzoeken op hun betekenis in de pogingen van de cliënt om zich te verhouden met de gegevenheden van het menselijk bestaan en zin te geven aan het leven.
Samengevat
-De reflectieve stroming die de nadruk legt op de authentieke, accepterende, empathisch ondersteunende en explorerende relatie als belangrijkste instrument voor verandering.
-De experiëntiële substroming met nadruk op specifieke procestaken die de therapeut op actieve wijze bevordert in de context van een veilige ondersteunende relatie.
-De interactionele substroming waar de interpersoonlijke opstelling onderzocht en uitgedaagd wordt al ingang naar de problematiek van de cliënt en metacommunicatieve feedback als belangrijkste interventietechniek wordt gebruikt.
-De existentiële substroming waarbij een diepere laag in de beleving aangesproken
wordt door de klachten te onderzoeken op hun betekenis in de pogingen van de cliënt om zich te verhouden met de gegevenheden van het menselijk bestaan.
Ondanks deze verschillen beschikt het cliëntgericht-‐experiëntiële paradigma over een vaste kernidentiteit met klemtoon op:
-De persoon in zijn totaliteit (versus symtoomgerichtheid) en diens positieve groeimogelijkheden
-De subjectieve belevingswereld van de cliënt als centrale invalshoek
-De cruciale rol van de kwaliteit van de therapeutische relatie in het therapeutisch veranderingsproces
-Empathie als continu op de voorgrond staande fenomenologische methode
-Een hoge graad van persoonlijke aanwezigheid in de therapeutische ontmoeting
Een werkalliantie met sterk egalitaire kleur
Een mensbeeld waarin plaats is voor ‘een marge van vrijheid’ en voor zelfactualistatie en waarin het verlangen naar contact en verbondenheid als een wezenlijke behoefte wordt gezien.
Belangrijke aandachtspunten
Voorwaarde voor het slagen van deze therapievorm is dat de cliënt kan omgaan met het onder ogen zien van eventuele minder positieve eigenschappen van zichzelf. Ook is er een redelijke mate van eigen initiatief en zelfwerkzaamheid nodig. Ook is de behoefte tot innerlijke zelfwaarneming en zelfreflectie een voorwaarde.
Aangezien de relatie tussen therapeut en cliënt een wezenlijk onderdeel van de therapie vormt, is het belangrijk dat het tussen beide klikt. De cliënt moet zich vrij voelen om zijn of haar belevingswereld aan de therapeut toe te vertrouwen. Vaak is het na enkele sessies al duidelijk of dat cliënt en therapeut zich prettig bij elkaar voelen. Mocht dat niet het geval zijn, dan is het een goed idee om dit duidelijk aan te geven en eventueel een andere therapeut te overwegen.
Duur van de behandeling
Bij de start van de therapie wordt geen definitieve duur vastgesteld. Wel kan er een indicatie gegeven worden, die afhankelijk is van de cliënt en het probleem dat de cliënt wil aanpakken. Een cliëntgerichte therapie kan enkele maanden tot enkele jaren duren. Uiteindelijke beëindiging van de therapie wordt altijd in overleg met de cliënt bepaald. Meestal is er sprake van wekelijkse sessies van rond de 50 minuten.
Bij welke klachten?
Cliëntgerichte therapie wordt vaak gebruikt in de strijd tegen klachten als: depressiviteit, angsten, onzekerheid, burn out, stress, gezinsproblemen, piekeren, verwardheid en trauma’s. Ook wordt cliëntgerichte therapie ingezet als relatietherapie.
Bronnen
http://www.therapiehulp.nl
http://nl.wikipedia.org
http://www.psygroup.be
Swilders, H. & Haas, O. de (1999) Leerboek gesprekstherapie, de cliëntgerichte benadering. Maarssen: Elsevier/ De tijdstroom.
http://www.vcgp.nl