De psychoanalytische therapie gaat er van uit dat heel problemen in het huidige leven wortels vinden in niet doorgemaakte ervaringen of verdrongen belevingen uit het verleden. De oorzaak voor een slecht huwelijk of verkeerd gelopen relatie zit dan vaak in negatieve ervaingen in de jeugd. Deze kunnen van diverse aard zijn gaande van emotionele, psychologische mishandeling of verwaarlozing tot effectief lichamelijk (seksueel) misbruik. Ook gepest geweest zijn, genegeerd door de ouders of vrienden, vernederingen, enz. blijven doorspelen in je huidige actieve leven.
Confrontatie met psychisch lijden dat aanleiding geeft tot problemen die zeer verschillend van aard kunnen zijn, zoals:
- angst, schuldgevoel, somberheid,
- paniekaanval,
- depressie,
- gebrek aan zelfvertrouwen, minderwaardigheidsgevoelens,
- faalangst, hinderlijke verlegenheid,
- rouwverwerking,
- traumaverwerking,
- overspannenheid, "burn-out",
- vage lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, maagpijn en benauwdheid,
- dwangmatig handelen of terugkerende gedachten,
- problemen in uw relatie/vriendschappen,
- seksuele problemen,
- psychische problemen rondom werk/werkloosheid of studie,
- opvoedingsproblemen,
- problemen bij het ouder worden,
- en tal van andere psychische klachten.
Een cliënt kan na overleg met een huisarts of psychiater doorverwezen worden naar een psychotherapeut. Er kan ook op eigen initiatief contact genomen worden.
- Een dertiger verlangt naar liefde maar slaagt er niet in zich aan iemand te binden.
- Een secretaris van achtendertig voelt zich voor alles en nog wat schuldig en verantwoordelijk.
- Een man van achtentwingtig wordt telkens in de steek gelaten hoewel hij naar eigen zeggen zo lief is.
- Een veertigjarige vrouw valt steeds opnieuw op weinig respectvolle, kleinerende partners.
- Een dertigjarige moeder kan zelfs over kleine dingen amper beslissingen nemen.
In psychoanalytische therapie wordt het psychisch lijden begrepen in verband met de (ook vroegkinderlijke) levensgeschiedenis waarin zich bepaalde patronen herhalen. Ook wordt psychisch lijden er begrepen als een min of meer conflicterend samenspel van innerlijke krachten. Er wordt geluisterd naar verborgen betekenissen en naar onderliggende patronen die ten grondslag liggen aan gedachten, gevoelens, gedragingen. Deze hebben zich grotendeels ontwikkeld vanuit onze eerste contacten en relaties met betekenisvolle anderen.
In een psychoanalyse proberen analyticus en cliënt samen te ontdekken hoe deze onbewuste patronen van invloed zijn op de relaties, gedragingen en gevoelens van de patiënt. Ook proberen zij te begrijpen hoe deze patronen zich ontwikkeld hebben.
In de psychoanalyse spreekt men liever over een patiënt dan een cliënt, daarom wordt de term patiënt hieronder verder gebruikt.
Psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie zijn twee vormen van psychotherapie die ervan uit gaan dat we ons vaak niet bewust zijn van de drijfveren van ons gedrag: we voelen ons soms angstig, onzeker of gedeprimeerd zonder te begrijpen waar dat vandaan komt. Een tweede uitgangspunt is dat het beeld dat we van onszelf en van anderen hebben sterk wordt bepaald door de ervaringen met ouders en verzorgers in onze vroege jeugd.
Soms herbeleven we en herhalen we onbewust in de omgang met onszelf en anderen ervaringen van vroeger. Het doel van de psychoanalyse en de psychoanalytische psychotherapie is het bewust maken van verborgen gedachten en onbewuste gevoelens en belevingen. Dat maakt het mogelijk om psychische problemen beter te begrijpen en te verwerken. Sigmund Freud is de grondlegger van de psychoanalyse, die zowel verwijst naar een methode van onderzoek, van analyse van de menselijke geest (psyche) als naar de behandelmethode.
Het verschil tussen de 2 vormen ligt in de intensiteit van de therapie. Bij de psychoanalytische psychotherapie komt de cliënt minder frequent, zit de cliënt tegenover de psychotherapeut en stelt de psychoanalytische psychotherapeut zich actiever op dan een psychoanalyticus en en kan daardoor sneller ingrijpen in de gevoelens die de therapie oproept.
De patiënt komt meerdere keren gedurende drie kwartier bij de analyticus en ligt daar op een bank. De analyticus zit op een stoel achter de bank en vraagt de patiënt om alles te zeggen wat in hem opkomt. Door zich over te geven aan die innerlijke stroom van gedachten, gevoelens en fantasieën, wendt de patiënt zich als het ware af van de buitenwereld en richt zich meer naar binnen. Allerlei gedachten en gevoelens, waar hij zich voor schaamt of in het dagelijkse leven misschien als onbelangrijk of onzinnig verwerpt, kunnen zo meer aandacht krijgen. Dit betekent ook dat hij in een andere belevingswereld terechtkomt; anders dan wanneer hij gewoon met iemand praat. De analyticus kan van zijn kant zo goed mogelijk luisteren naar alles wat de patiënt naar voren brengt en probeert te onderkennen wat dit bij hemzelf oproept.
Soms vraagt de analyticus verduidelijking en van tijd tot tijd legt hij de patiënt voor wat hij meent te zien. Dat kan bijvoorbeeld gaan om de betekenis van een bepaalde gedraging of een bepaald gevoel. Ook komen regelmatig zaken aan bod, die zich afspelen in het contact tussen patiënt en analyticus.
Psychoanalyse berust op de bevinding dat veel patronen in ons gevoel en ons gedrag onbewust verlopen. Iemand kan zich ongelukkig, depressief of angstig voelen, maar begrijpt niet waardoor dat komt. Het kanbijvoorbeeld ook zijn dat iemand zich probeert te binden aan een partner, maar dat lukt steeds niet; hoe graag hij of zij dat ook wil. Juist omdat het zich om voortdurend herhalende en onbewuste patronen gaat, kunnen mensen zichzelf met dit soort problemen niet helpen. In een goed lopende psychoanalyse ontstaat een sterke band tussen analyticus en patiënt. Deze band maakt het mogelijk om over pijnlijke en beschamende dingen te praten. De problemen waarmee de patiënt worstelt, komen zo tot uitdrukking in het contact met de analyticus. Daardoor kan de patiënt zijn problemen niet alleen verstandelijk, maar ook emotioneel gaan begrijpen. Op deze wijze worden geleidelijk de onbewuste patronen in gedrag en gevoel duidelijk. Dit leidt niet alleen tot een vermindering van de klachten, maar ook tot een andere manier van met zichzelf omgaan; de patiënt gaat zijn binnenwereld meer serieus nemen en ook beter begrijpen. Dit betekent dat het gevoel van eigenwaarde kan toenemen en ook de innerlijke vrijheid. Hij kan daardoor steviger in de wereld staan.
Wie meer naar binnen durft te kijken, weet ook duidelijker waar hij staat en waarom hij bepaalde keuzes maakt. Dat geldt in relaties, maar ook in het werk of in de studie. Uiteindelijk kan het leven van de patiënt dan ingrijpend veranderen, zowel innerlijk als in de contacten met anderen.
De psychoanalytische psychotherapie heeft dezelfde theoretische uitgangspunten als de psychoanalyse. Het verschil zit vooral in de setting, frequentie en in de techniek.
Bij een psychotherapie zitten de patiënt en de behandelaar tegenover elkaar. De frequentie is meestal eenmaal per week. Ook bij een psychoanalytische psychotherapie nodigt de behandelaar de patiënt uit zoveelmogelijk te zeggen wat er bij hem of haar naar boven komt. Dat wil zeggen dat de patiënt het woord heeft en bepaalt waar het over gaat. De behandelaar geeft geen ‘huiswerk’ op, waar hij de patiënt in de volgende zitting naar vraagt. In die zin is er geen verschil tussen een psychoanalyse en een psychoanalytische psychotherapie. Verschillend is wel is dat de behandelaar in dit geval de patiënt vaker stuurt en zich richt op bepaalde hypothesen, die tevoren met de patiënt zijn besproken. Dit betekent dat er in een psychoanalytische psychotherapie vaker sprake is van zogenaamde ‘selectieve aandacht’. Daarmee wordt bedoeld dat de behandelaar op sommige thema’s die de patiënt aandraagt wel ingaat en op andere niet.
Een psychoanalytische psychotherapie richt zich in eerste instantie meer op het laten ontstaan van een nieuw evenwicht, van waaruit de patiënt zijn leven zelf weer verder kan oppakken. Meestal duurt een psychoanalytische psychotherapie minder lang dan een psychoanalyse.
Psychoanalyse is op te vatten als "de psychoanalyse" en als de "psychoanalytische handeling". De psychoanalyse is een medische behandeling en stroming, soms als dieptepsychologie aangeduid, die aan het einde van de 19e eeuw ontstond met Sigmund Freud als grondlegger. In de psychoanalyse worden lichamelijke klachten verklaard vanuit psychogene oorzaken.
Centraal in de psychoanalyse staat het idee van verdringing: emotionele ervaringen, door Freud opgevat als energieën, die door het psychisch apparaat uit het bewustzijn worden verdrongen naar het onbewuste, maar wel blijven bestaan. Deze energie zoekt een uitweg, en veroorzaakt zo pathologische fysieke symptomen.
De psychoanalytici zijn erop uit de psychische problematiek te bereiken die zich achter de symptomen van de patiënt verbergt: het is een dieptebehandeling.
Het doel van een psychoanalytische benadering is niet om zich te focussen op een symptoom in het bijzonder, maar veeleer om samen met de patiënt te proberen om de moeilijkheden die het symptoom heeft verwekt, te begrijpen. Het is duidelijk dat de psychoanalyticus ook oog zal hebben voor het symptoom, want het is vaak juist omwille van één of meer symptomen dat een persoon beslist om hulp te zoeken. Om het eenvoudig te stellen: de analyticus probeert de reden, die de patiënt er toe heeft gebracht hem te consulteren, in zijn psychische betekenis te verbreden en in zijn finaliteit te begrijpen.
Sommige psychoanalytici specialiseren zich in de behandeling van baby’s, kinderen en/of adolescenten en het daarmee samengaand werk met de familie. Er bestaan eveneens psychoanalytici die werken met paren of met groepen.
Elke persoon die lijdt, elke persoon die geen oplossing vindt voor zijn problemen, elk persoon die geïnteresseerd is in zijn innerlijk leven en bereid is dit te onderzoeken met psychoanalytische methodes, kan een psychoanalytische behandeling overwegen.
Hij kan dan een psychoanalyticus van zijn keuze contacteren, hem ontmoeten voor voorbereidende gesprekken en met hem het adequate behandelingscontract vastleggen. Er zijn geen voorafgaande regels die de ene of de andere behandeling aanraden. De psychoanalyticus is gevormd om de aanvraag te evalueren en de therapeutische indicatie te stellen in functie van elke persoon, rekeninghoudend met zijn vraag.
Mentaliseren
In de modernere vormen van psycho-analyse wordt minder naar het onderbewuste en onbewuste gepeild maar nodigt men de cliënt uit te gaan mentaliseren. Ook in andere therapieën wordt mentaliseren toegepast, maar deze vorm van reflecteren is vooral ontwikkeld vanuit het psycho-analytisch denken. Mentaliseren is het vermogen om na te denken over de eigen innerlijke wereld en die van anderen. Mentaliseren speelt zich af tijdens de interactie tussen mensen. Belangrijke kenmerken van mentaliseren zijn dat het verborgen is (het innerlijk is min of meer onzichtbaar) en dat het onderhevig is aan fouten (conclusies die je trekt kunnen niet kloppen).
Trauma schakelt het mentaliseren tijdelijk, geheel of gedeeltelijk uit. Een persoon ervaart zichzelf en zijn omgeving niet meer als coherent en het nadenken stagneert. Bij daling van stress zal het vermogen tot mentaliseren weer terugkeren.
Bij oplopende spanningen in het hier en nu, als het mentaliseren sowieso moeilijk is, zijn met name mensen die onveilig of gedesorganiseerd gehecht zijn kwetsbaar. Wanneer het mentaliserend vermogen wegvalt is de kans op toename van star, controlerend en manipulerend gedrag groot, wat kan leiden tot escalatie van problemen en conflicten in relaties met anderen.
Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT)
Er wordt gewerkt aan het begrijpen van de mentale binnenwereld van anderen en het begrijpen van zichzelf met enige distantie. Hierbij let de therapeut op drie voorwaarden die het mentaliseren zowel kunnen bevorderen als tegengaan.
- Congruentie. Cliënten merken dat de therapeut geïnteresseerd is in wat er in hen omgaat. De therapeut weet pas wat er in hen omgaat als zij daar zelf ook naar op zoek gaan en er iets over kunnen zeggen.
-Begrenzing. De therapeut laat weten dat hij de cliënt heeft gehoord en begrepen maar dat zijn gevoelens en gedachten verschillen van de beleving van de cliënt.
- Prikkeling. De therapeut is alert op het spanningsniveau bij de cliënt. Een therapeutische relatie aangaan is voor onveilig gehechte mensen erg spannend en doet de capaciteit tot mentaliseren afnemen.
Bronnen
http://www.zorgwijzer.nl/vergoeding/psychotherapie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Psychoanalyse
http://www.psychoanalyse.be
http://www.vvpt.be/
http://psychologenpraktijk.wordpress.com